Marcel Karperien
CSO
Prof.dr. Marcel Karperien voltooide in 1991 zijn studie Biologie aan de Universiteit Utrecht, Nederland. Na zijn afstuderen begon hij zijn PhD-opleiding aan het Hubrecht-laboratorium in Utrecht, waar hij werkte aan botontwikkeling tijdens embryogenese.
Een deel van zijn promotieonderzoek voerde hij uit aan de Endocrine Unit van de Harvard Medical School. Hij vervolgde zijn wetenschappelijke loopbaan bij het Leids Universitair Medisch Centrum waar hij met succes een onderzoeksgroep oprichtte die zich bezighield met groeischijfbiologie, groeistoornissen en metabole botziekten. In 2007 stapte hij over naar de Universiteit Twente waar hij de groep Developmental BioEngineering oprichtte. In 2013 werd hij hoogleraar. Zijn onderzoeksgroep, die momenteel uit 40 personen bestaat, richt zich op de ontwikkeling van technologisch geïnspireerde oplossingen voor kraakbeenherstel en gewrichtsaandoeningen (https://people.utwente.nl/marcel.karperien?tab=about-me). Zijn wetenschappelijke werk heeft onder meer geleid tot de baanbrekende hydrogeltechnologie voor cel-vrij en in situ kraakbeenherstel, die de technologische basis vormt van Hy2Care. In 2014 richtte Marcel Karperien het bedrijf Hy2Care op om deze technologie naar patiënten te brengen. Momenteel bekleedt hij de functie van CSO en is hij lid van de raad van commissarissen van Hy2Care. Marcel Karperien is co-auteur van meer dan 230 wetenschappelijke artikelen, is uitvinder van 7 verleende octrooiaanvragen die in licentie zijn gegeven aan spin-off bedrijven van zijn groep waarvan Hy2Care een van is. Voor zijn wetenschappelijk werk heeft Marcel Karperien prijzen ontvangen van de American Society for Bone and Mineral Research, de European Calcified Tissue Society, en de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie. Zijn onderzoeksgroep heeft de status van Research Centre of Excellence in Osteoartritis Research gekregen van ReumaNederland.
Persoonlijk citaat:
"Hy2Care biedt mij de middelen om de ontwikkelingscyclus voor onze hydrogeltechnologie, die mijn team binnen de universiteit heeft ontwikkeld, te voltooien en om deze technologie daadwerkelijk van het laboratorium naar menselijke en dierlijke patiënten te brengen."